Als uw kind ziek is, gedraagt het zich vaak anders dan u gewend bent, heeft het pijn, is het suf of kan het hangerig zijn. U merkt als ouder vaak het best dat er iets met uw kind aan de hand is. Het is goed om alert te zijn en hulp in te schakelen als u zich zorgen maakt.
Uw kind kan één of meerdere van de volgende klachten hebben als het ziek is:
- Rode plekken of vlekken. Vaak wordt de kleur lichter of bleker als u erop drukt.
- Koorts. De lichaamstemperatuur is 38 °C of hoger.
- Een benauwd gevoel.
- Niet of nauwelijks kunnen plassen.
- Niet of nauwelijks kunnen drinken.
- Overgeven.
- Diarree.
- Pijn in de buik.
- Oorpijn.
- Pijn in de armen of pijn in de benen.
- Een grauwe en bleke huidskleur.
- Een versnelde ademhaling.
- Een piepende ademhaling.
- Blauwe lippen of nagels.
- Een vlekkerige huid.
- Rode plekken of vlekken die niet verbleken als u er op drukt.
- Pijn bij het slikken.
- Uw kind is ontroostbaar.
- Dikke gewrichten.
- Trekkingen in de armen of benen.
- Kwijlen.
- Probeer uw kind te troosten en tot rust te brengen.
- Laat uw kind goed slapen.
- Meet de temperatuur van uw kind met een thermometer. Dit kunt u het beste via de anus doen, want een oorthermometer werkt minder goed.
- Zorg dat uw kind voldoende blijft drinken. De richtlijn hiervoor is 1,5 à 2 liter water per dag. Als dit lastig gaat, geef uw kind dan kleine slokjes.
- Geef uw kind bij pijn een paracetamol.
- Geef uw kind bij veelvuldig overgeven of diarree ORS. Dit voorkomt dat uw kind uitdroogt. ORS-poeder is verkrijgbaar bij de drogist of uw apotheek. Laat u over het gebruik adviseren, als u niet weet hoe u het moet gebruiken.
- Blijf uw baby borst of flesvoeding geven. Desnoods geeft u uw baby om de 5 à 10 minuten kleine slokjes.
Kinderen tussen de 6 maanden en 6 jaar kunnen last krijgen van een koortsstuip. Uw kind schokt en trekt dan met de armen en benen en raakt verstijfd. U moet dan:
- Met uw vinger de mond van uw kind leegmaken.
- Uw kind op de zij leggen.
- Zorgen dat uw kind zich niet pijn kan doen of kan vallen.
- Direct uw huisarts bellen.
Overleg met uw huisarts:
- als uw baby overgeeft én diarree heeft.
- als spugen bij uw baby na 4 uur nog niet is verbeterd.
- als spugen bij uw baby langer dan een dag duurt.
Bel meteen uw huisarts als:
- Uw kind koorts heeft en jonger is dan drie maanden.
- Uw kind weer koorts krijgt nadat het koorts heeft gehad.
- Uw kind koorts heeft en medicijnen gebruikt die de weerstand verminderen.
- Uw kind koorts en een verminderde weerstand heeft.
- Uw kind geen vaccinaties bij het consultatiebureau heeft gehad.
- Uw kind buiten Europa is geweest en de verschijnselen binnen 4 weken optreden.
- Uw kind niet of nauwelijks reageert op wat u zegt.
- U uw kind niet wakker krijgt.
- U geen contact meer krijgt met uw kind.
- Uw kind benauwd is.
- Uw kind een versnelde ademhaling heeft.
- Uw kind een piepende ademhaling heeft.
- Uw kind de huid tussen de ribben en in de hals intrekt.
- De neusgaten van uw kind op een opvallende manier bewegen tijdens het ademhalen.
- Uw kind vreemde geluiden maakt en kwijlt tijdens het ademhalen.
- Uw kind niet of nauwelijks meer iets kan zeggen.
- Uw kind soms stopt met ademen.
- Uw kind ontroostbaar is.
- Uw kind kreunt.
- Uw kind op een hoge toon huilt.
- Uw kind zwak huilt.
- Uw kind pijn heeft bij het vooroverbuigen van het hoofd.
- Uw kind een bleke en grauwe kleur heeft.
- Uw kind bleke of blauwe nagels heeft.
- Uw kind vlekken op de huid heeft.
- Uw kind rode vlekjes op de armen, benen, borst, rug en/of op het oogslijmvlies heeft. Deze vlekjes worden niet bleker als u erop drukt.
- Uw kind een halve dag niet geplast heeft of geen natte luier heeft.
- Uw kind niet of nauwelijks drinkt.
- Uw kind suf is, een droge mond heeft, droge ogen heeft, een droge neus heeft en slap is. Dit kan betekenen dat uw kind uitgedroogd raakt of is.
- Uw baby flink overgeeft en bijna niets binnenhoudt.
- De buikpijn van uw kind steeds erger wordt.
- Uw kind slijm en bloed bij de ontlasting heeft.
- De buikpijn van uw kind verergerd als uw kind beweegt.
- De buikpijn van uw kind rechts in de onderbuik zit.
- Uw kind pijn heeft bij het plassen of bloed bij de urine heeft.
- Uw kind een heftige oorontsteking heeft.
- Het oor van uw kind van zijn of haar hoofd afstaat.
- Uw kind steeds zieker wordt.
- Als uw kind een koortsstuip heeft.
Voordat u belt, doorloop eerst deze vragen.
Start